Jean-Jacques Rousseau, Du Contrat Social (éd. Constant Bourquin), Genève: Les Éditions du Cheval Ailé.
De algemene wil is niet hetzelfde als de wil van allen. Wat is precies het verschil? De algemene wil heeft slechts het algemeen belang van de gemeenschap op het oog, terwijl de wil van allen slechts de bijzondere belangen van de afzonderlijke individuen beoogt. Rousseau vraagt nu of de algemene wil kan dwalen. Volgens hem kan de algemene wil zich niet vergissen, omdat hij anders niet meer de algemene wil zou zijn. Want de algemene wil heeft altijd de juiste gerichtheid. Maar het volk dat hem richting moet geven, heeft niet altijd het juiste inzicht. Rousseau vergelijkt het volk met een blinde massa. De afzonderlijke individuen zien het goede maar verwerpen het; de gemeenschap wil het goede maar ziet het niet (II.6). Voor wie de oplossing ziet is zij eenvoudig. De afzonderlijke individuen staan tegenover de gemeenschap; de gemeenschap valt samen met zichzelf. Daarom zien de afzonderlijke individuen het algemeen belang, maar willen zij hun privé-belang; en wil de gemeenschap het algemeen welzijn, maar ziet zij het niet. De afzonderlijke willen, gericht op bijzondere belangen, vormen plussen en minnen, dat wil zeggen: zij vormen tegenstellingen. De overeenstemming tussen de bijzondere belangen wordt gevormd door de tegenstelling met een derde, namelijk: het algemeen belang. Als er geen tegenstellingen zouden bestaan tussen de bijzondere belangen van verschillende individuen, dan zouden zij automatisch het algemeen belang volgen. Feit is echter dat individuen tegengestelde belangen hebben, omdat zij van elkaar verschillen. Overeenstemming tussen tegengestelde belangen ontstaat wanneer verschillende individuen zich verenigen in een gemeenschap.