woensdag 15 mei 2013

Een blinde op de goede weg

"Il y a souvent bien de la différance entre la volonté de tous et la volonté générale; celli-ci ne regarde qu'à l'intérêt commun, l'autre regarde a l'intérêt privé, et c'est n'est qu' une somme de volontés particulières: mais ôtez de ces mêmes volontés les plus et les moins qui s'entre-détruisent, rest pour somme des différences la volonté générale." (p. 211-212)


Jean-Jacques Rousseau, Du Contrat Social (éd. Constant Bourquin), Genève: Les Éditions du Cheval Ailé.


De algemene wil is niet hetzelfde als de wil van allen. Wat is precies het verschil? De algemene wil heeft slechts het algemeen belang van de gemeenschap op het oog, terwijl de wil van allen slechts de bijzondere belangen van de afzonderlijke individuen beoogt. Rousseau vraagt nu of de algemene wil kan dwalen. Volgens hem kan de algemene wil zich niet vergissen, omdat hij anders niet meer de algemene wil zou zijn. Want de algemene wil heeft altijd de juiste gerichtheid. Maar het volk dat hem richting moet geven, heeft niet altijd het juiste inzicht. Rousseau vergelijkt het volk met een blinde massa. De afzonderlijke individuen zien het goede maar verwerpen het; de gemeenschap wil het goede maar ziet het niet (II.6). Voor wie de oplossing ziet is zij eenvoudig. De afzonderlijke individuen staan tegenover de gemeenschap; de gemeenschap valt samen met zichzelf. Daarom zien de afzonderlijke individuen het algemeen belang, maar willen zij hun privé-belang; en wil de gemeenschap het algemeen welzijn, maar ziet zij het niet. De afzonderlijke willen, gericht op bijzondere belangen, vormen plussen en minnen, dat wil zeggen: zij vormen tegenstellingen. De overeenstemming tussen de bijzondere belangen wordt gevormd door de tegenstelling met een derde, namelijk: het algemeen belang. Als er geen tegenstellingen zouden bestaan tussen de bijzondere belangen van verschillende individuen, dan zouden zij automatisch het algemeen belang volgen. Feit is echter dat individuen tegengestelde belangen hebben, omdat zij van elkaar verschillen. Overeenstemming tussen tegengestelde belangen ontstaat wanneer verschillende individuen zich verenigen in een gemeenschap.

woensdag 8 mei 2013

Wie is de vijand?

"This I am sure, whoever, either ruler or subject, by force goes about to invade the rights of either prince or people, and lays the foundation for overturning the constitution and frame of any just government, is highly guilty of the greatest crime, I think, a man is capable of, being to answer for all those mischiefs of blood, rapine, and desolation, which the breaking to pieces of governments bring on a country. And he who does it, is justly to be esteemed the common enemy and pest of mankind, and is to be treated accordingly." (p. 116)


John Locke, Second Treatise of Government (ed. C.B. Macpherson), Indianapolis: Hackett Publishing Company, Inc. 1980.


Een regering kan omvergeworpen worden door een aanval van buiten, of door een aanval van binnen. In het tweede geval is sprake van rebellie. Volgens Locke kan rebellie zowel gepleegd worden door heersers als door onderdanen. Want volgens hem is rebellie geen verzet tegen personen (heersers), maar tegen autoriteit (§ 226). Rebellie is geweld zonder autoriteit (§ 227). Autoriteit is de exclusieve bevoegdheid om de wet te handhaven, die gebaseerd op de constitutie. De burgerlijke regering en de wetten zijn erop gericht om de individuen te beschermen in hun recht op eigendom, dat ook hun recht op leven en vrijheid omvat. Degenen die door middel van geweld de regering omverwerpen, de wetten overtreden en inbreuk maken op de rechten van individuen zijn rebellen. Zij rebelleren tegen de politieke samenleving en de burgerlijke regering, waarin de individuen zich hadden verenigd om hun eigendom te behouden. Bij het sociaal contract zijn de mensen immers overeengekomen dat iedereen zich aan de wetten moet houden en dat de regering uitsluitend geweld mag gebruiken op grond van een daaraan voorafgaande wet. Door geweld te gebruiken tegen de burgerlijke regering maken zij zich schuldig aan de grootste misdaad, namelijk: rebellie tegen een rechtvaardige regering. Want als iemand door middel van geweld de regering omverwerpt, vernietigt hij daarmee ook de onafhankelijke rechter. En wanneer er geen onafhankelijke rechter meer is om conflicten vreedzaam te beslechten keert de oorlogstoestand terug. Rebellie tegen een rechtvaardige regering leidt tot burgeroorlog en de rebellen zijn verantwoordelijk voor de dood en ellende die de oorlog teweeg brengt onder het volk. Maar het verzet tegen een tiran, die tegen zijn volk rebelleert, is volgens Locke niet onrechtvaardig. Want anders zouden deugdzame mensen zich ook niet mogen verzetten tegen rovers, verkrachters en moordenaars. Dat illustreert Locke aan de hand van de mythe van Odysseus, die samen met zijn mannen is overgeleverd aan de cycloop Polyphemos, zoon van de zeegod Poseidon en de gorgo Medousa. Om zichzelf en zijn mannen van deze mensenverslinder te bevrijden verzint Odysseus een list en gebruikt hij geweld. Daarmee bewijst Odysseus dat hij een goede leider is, die beschikt over de eigenschappen van de vos en de leeuw. 

Jacob Jordaens, Odysseus in de grot van Polyphemos, eerste helft 17e eeuw, Poesjkinmuseum, Moskou

vrijdag 3 mei 2013

De vereniging tot behoud van lijf en goed

"[If] man in the state of nature be so free, as has been said; if he be absolute lord of his own person and possessions, equal to the greatest, and subject to nobody, why will he part with his freedom? why will he give up this empire, and subject himself to the dominion and controul of any other power? To which it is obvious to answer, that though in the state of nature he hath such a right, yet the enjoyment of it is very uncertain, and constantly exposed to the invasion of others: for all be kings as much as he, every man his equal, and the greater part no strict observers of equity and justice, the enjoyment of property he has in this state is very unsafe, very unsecure. This makes him willing to quit a condition, which, however free, is full of fears and continual dangers: and it is not without reason, that he seeks out, and is willing to join in society with others, who are already united, or have a mind to unite, for the mutual preservation of their lives, liberties and estates, which I call by the general name, property." (p. 65-66)


John Locke, Second Treatise of Government (ed. C.B. Macpherson), Indianapolis: Hackett Publishing Company, Inc. 1980.



Bij Locke gaat het individu vooraf aan de gemeenschap, dat wil zeggen: de subjectiviteit gaat vooraf aan de objectiviteit. Bij de oprichting van de staat gaat Locke daarom uit van het individu. Hij stelt de vraag waarom het individu de absolute macht of vrijheid die hij in de natuurtoestand heeft zou willen opgeven. De reden is dat zijn leven, vrijheid en goederen in de natuurtoestand niet gewaarborgd kunnen worden tegen inbreuken door anderen. Leven, vrijheid en goederen brengt Locke allemaal samen onder één gemeenschappelijke noemer, namelijk: eigendom. Het individu verenigt zich dus in een politieke gemeenschap met anderen tot wederzijds behoud van ieders eigendom. Het behoud van ieders eigendom is dan ook het belangrijkste doel van de politieke samenleving en de burgerlijke regering. In de natuurtoestand is het genot van eigendom voor iedereen onzeker en onveilig, omdat er bij eigendomsconflicten onenigheid kan bestaan over wat de natuurwet voorschrijft. Hoewel de natuurwet voor alle redelijke wezens duidelijk is, willen de mensen haar toch niet toepassen op hun eigendomsconflicten, omdat zij bevooroordeeld zijn. In de natuurtoestand is iedereen bovendien rechter in eigen zaak. Daardoor is conflictbeslechting partijdig. Wanneer iemand het leed moet vergelden dat hem, zijn familie, of vrienden is aangedaan bestaat het risico dat hij daarbij excessief geweld gebruikt, omdat hij verblind wordt door emoties van woede en verdriet. Dat leidt tot een vicieuze cirkel van wraak en weerwraak. Ten slotte bestaat het gevaar dat degene die de misdaad moet bestraffen niet machtig genoeg is, waardoor de misdadiger de dans ontspringt. Om die reden besluit het individu om de macht die hij in de natuurtoestand heeft over te dragen op de regering. In de natuurtoestand heeft hij twee machten: de macht om binnen de grenzen van het natuurrecht alles te doen wat nodig is voor zijn eigendomsbehoud en de macht om elke schending van het natuurrecht te bestraffen. De eerste draagt hij over aan de wetgevende macht en de tweede aan de uitvoerende macht. Daardoor wordt het geweldsmonopolie van de regering gevestigd en het verbod op eigenrichting ingesteld. Het doel van de regering is dan om de eigendom van het individu te beschermen door middel van kenbare en voorzienbare wetten, onpartijdige en rechtvaardige vonnissen, en efficiënte en proportionele straffen.