vrijdag 1 maart 2013

De vos en de leeuw

"In dit verband dient men in de gaten te houden dat er twee manieren van strijden bestaan: de ene door middel van wetten, de andere door middel van geweld. De eerste manier is eigen aan de mens, de tweede aan het dier. Maar omdat de eerste vaak niet toereikend is, moet men soms tot de tweede zijn toevlucht nemen. Een heerser moet dan ook de kunst verstaan om zowel in de huid van het dier als in die van de mens te kruipen." (p.145)

Niccolò Machiavelli, De heerser (vertaald door Frans van Dooren), Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep 2009.


Sandro Botticelli, Minerva and the Centaur
Sandro Botticelli, Minerva en de centaur, 1480-1482, Florence, Galleria degli Uffizi



Een heerser kan op twee manieren macht uitoefenen: door middel van wetten en door middel van geweld. Wetten zijn verzamelingen van regels, die zijn vastgesteld door de soeverein. Een schending van de regels is een vorm van geweld, die vergolden moet worden met een straf door de heerser. Maar een schending van de regels door de heerser zelf wordt niet vergolden. Want dat vooronderstelt dat de heerser zichzelf straft. Dus wanneer de heerser zijn eigen regels schendt, dan is er sprake van pure machtsuitoefening. Een heerser die zijn woord houdt, handelt in overeenstemming met het beginsel dat afspraken moeten worden nagekomen. Als een heerser wetten maakt voor zijn onderdanen, of verdragen sluit met andere heersers, dan aanvaardt hij daarmee impliciet dit rechtsbeginsel. Een heerser die zijn woord niet houdt, handelt in strijd met dit fundamentele rechtsbeginsel. Hij schendt daarmee zijn eigen regels, of de regels die hij heeft afgesproken. Dus een heerser die zijn woord niet houdt, oefent macht uit door middel van geweld. Dit geweld blijft onbestraft. Machiavelli stelt nu dat de ideale heerser moet regeren door middel van wetten èn door middel van geweld. De ideale heerser kan zijn machtspositie versterken door wetten te maken voor zijn onderdanen en verdragen te sluiten met vreemde heersers. Daardoor creëert hij binnen- en buitenlandse machtsverhoudingen, die gebaseerd zijn op wederkerigheid. In principe moet een verstandige heerser zich aan de wetten en verdragen houden. Maar wanneer de onderdanen niet gehoorzamen aan de wetten, of vreemde heersers zich niet aan hun woord houden, hoeft hij dat evenmin te doen, want anders kan zijn machtspositie daardoor in gevaar komen. Onder bepaalde omstandigheden is het zelfs noodzakelijk dat hij zijn beloften breekt om zijn machtspositie ten opzichte van binnen- en buitenlandse vijanden te handhaven. Wanneer hij zo handelt, strijdt hij niet door middel van wetten, maar door middel van geweld.

Strijden door middel van wetten is eigen aan de mens; strijden door middel van geweld is eigen aan het dier. Mensen onderscheiden zich van andere dieren, doordat ze redelijke wezens zijn. Daardoor kunnen mensen regels met elkaar afspreken en aan elkaar beloven dat ze zich daaraan zullen houden. Dieren kunnen alleen overleven in de strijd om het bestaan door slimmer, sluwer of sterker te zijn dan andere dieren. Voorbeelden daarvan zijn de vos en de leeuw. De vos is sluw, zodat hij zich tegen valstrikken kan verdedigen. De leeuw is sterk, zodat hij de wolven schrik kan aanjagen. Maar de wolven zijn sterker dan de vos en de leeuw kan gemakkelijk in een valstrik lopen. Daarom moet de ideale heerser sluw zijn als een vos en sterk zijn als een leeuw. In hoofdstuk XIX noemt Machiavelli de Romeinse keizer Septimus Severus (193-211) als voorbeeld van een heerser die op een slimme manier gebruik wist te maken van de eigenschappen van de vos en de leeuw. Toen Severus hoorde dat Julianus een lafhartige keizer was rukte hij met zijn leger op naar Rome, onder het voorwendsel dat hij de moord op keizer Pertinax wilde wreken en zonder te laten merken dat hij eigenlijk zelf keizer wilde worden. In Rome werd hij door de senaat uit vrees tot keizer gekozen en werd Julianus ter dood veroordeeld. Nu Severus eenmaal keizer was, bleven er nog twee vijanden over: in het oosten de veldheer Niger; in het westen Albinus. Severus besloot Niger aan te vallen en Albinus bij senaatsbesluit tot mederegeerder te benoemen. Eerst versloeg hij Niger in het oosten en vervolgens keerde hij terug naar Rome. In de senaat beschuldigde hij Albinus van ondankbaarheid voor de ontvangen weldaden en verraad op de keizer. Daarna trok hij tegen Abinus te velde en versloeg hem in Frankrijk.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.